Abstract
Is het nog de moeite waard om het op te nemen voor de transcendentale kritiek van Dooyeweerd? Deze vraag suggereert dat de transcendentale kritiek wanneer zij aan zichzelf overgelaten zou worden, niet meer te redden is. Dat is misschien wat overdreven, maar één ding is duidelijk: de transcendentale kritiek is niet onomstreden, zelfs niet onder de meest trouwe volgelingen van Dooyeweerd. En daarin zit iets paradoxaals: het was hem er immers om te doen met zijn transcendentale kritiek ‘de denkgemeenschap in het avondland’ te herstellen, maar het lukt hem niet eens om de denkgemeenschap onder gelijkgezinden op dit punt te bewaren. Intentie en werkelijkheid lopen hier dus ver uiteen. Daar zijn verschillende redenen voor. In de eerste plaats lijkt de transcendentale kritiek geplaagd te worden door een tweetal tegenstrijdige uitgangspunten. Kort gezegd komen deze uitgangspunten hierop neer: 1) de transcendentale kritiek poogt aan te tonen dat ieder theoretisch denken uitgaat van religieuze uitgangspunten; het theoretische denken is dus niet neutraal, zelfgenoegzaam of autonoom; 2) het onder punt 1 genoemde kan worden aangetoond door een stringente analyse van de aard van het theoretische denken zelf, zoals het door ieder die zich bezighoudt met wetenschap en wijsbegeerte beoefend wordt. De vraag is nu of het eerste punt niet impliceert, dat het tweede onmogelijk is.